Nic van Bruggen. Brief aan Patrick Conrad.
Originele handgeschreven brief, met briefhoofding van de dichter, aan Patrick Conrad, over de erotische bloemlezing ‘Het voortplantingsoffensief’ (waarvoor Conrad het omslagontwerp realiseerde), een buitenlandse ontmoeting tussen Hans van de Waarsenburg en Paul Snoek, deelnemers aan het Wieler Kriterium te Buggenhout en een afgelaste dansavond in privé-club Vecu. “31 VIII” (1971). 1p. 29,5:21 cm.
“Mijn deelname aan het Voortplantingsoffensief/ is alsnog in orde gekomen… dus jongen, donder me de voorplaat op.”
“zo kreeg ik een telefoontje van Hans Vd/ Waarsenburg (die in Dubrovnic een zegedriftige/ Snoek ontmoet had)”
Bijgevoegd: Pin-up vakantiekaartje uit Joegoslavië (30 augustus 1971 verstuurd), van Hans van Waarsenburg èn Paul Snoek aan Patrick Conrad.
Gerelateerd
Jeroen Brouwers. Joris Ockeloen en het wachten. Een lotgeval.
1967 Brussel/ Den Haag, Manteau, eerste druk, 176p. 20:12,5 cm. Garenloos. Met opdracht aan collega-schrijver Nico Wijnen (1916-1989): “voor Nico Wijnen/ met een hart vol sympathie/ & ter herinnering aan onze/ eerste ontmoeting in Den Haag/ op 13 mei 1968./ Jeroen Brouwers./ Brussel. 5/7/68”. (Dertien mei 1968 was de dag waarop de Vijverbergprijs voor ‘Joris Ockeloen en het wachten’ werd uitgereikt.)
Jeroen Brouwers. Het hout.
2014 Amsterdam / Antwerpen Uitgeverij Atlas Contact eerste druk 282p. 21,5:14 cm. Linnen met omslag.
Gust Gils / W.F. Hermans/ en anderen. Affiche voor Vlaams-Nederlandse Toneeldag ’60.
Een samenwerking tussen de tijdschriften Podium 58 en Gard Sivik, en Werkgroep Rotterdams Toneel. Aankondiging van opvoeringen van ‘De Psychologische Test’ van W.F. Hermans, ‘Muizen’ van Gust Gils, ‘Dromen van IJzerdraad’ van Tone Brulin, en een toneelforum met onder anderen Jan Walravens, G.K. van het Reve en Cees Buddingh’. 62:42 cm.
Ex libris Brouwers.
Ex libris van de ouders van Jeroen Brouwers, ontworpen door de oudste zoon Leo. 9:7 cm. Geplakt op papier van iets groter formaat.
Henri Borel. Correspondentie met Céline Cruyt.
25 originele handgeschreven brieven (veelal in de originele enveloppen) en kaartjes aan Céline Cruyt (Gent 1861 – ….). 1908-1914. Grotendeels verstuurd uit Nederlandsch Indië en China. Bijgevoegd: reispas van ‘Mademoiselle Cruyt Céline’ (Profession: ‘Commerçante’) uit 1900 (helaas is de pasfoto verwijderd), en een originele foto van Borels zoontje Lodewijk (1905-1973) op zesjarige leeftijd, die later een bekend acteur werd en in Hollywood carrière zou maken.
“Mag ik U echter even opmerken, naar aanlei-/ ding van Uw schrijven, dat ik nergens in mijn/ werken heb gezegd, dat ik den daad der paring/ afschuwelijk vind, maar enkel dien daad uit/ wellust, zonder liefde?”
“dankbaar voel ik, dat ik U zoo veel moois/ heb kunnen doen voelen: ik ben in mijn eigen land, na/ een uitbundig mode-succes, dat mij evenzeer pijn deed/ en ergerde, op zeer ondankbare en oneerlijke manier/ behandeld door de jaloersche critici, omdat ik nooit/ mede wilde doen aan ’t afschuwelijke literaire zo/ glorie en clique leven, en hun zoo irriteerde door/ mijn streng volgehouden isolement. De hedendaag-/ sche literatoren, die hun heil zoeken in ‘woord-/ kunst’, en aan wien de fijne, geestelijke afzoo-/ ming vreemd blijft, haten en bekladden mij. Maar/ nu en dan, uit alle werelddeelen, een enkele/ keer, krijg ik zulke lieve, diepgevoelde, nobele/ brieven over mijn kunst (meestal, doch niet al-/ tijd van vrouwen), dat deze spontane goedheid/ mij alle haat en laster ruim vergoedt.”
“Voor de vlaamsche beweging/ voel ik zeer veel, maar de hef-/ tige strijd tegen fransch be-/ treur ik. Ook ’t fransch is een/ magnifieke taal. Maar de/ Vlamingen behooren in Gent/ een vlaamsche Hoogeschool/ te hebben.”
“Met de z.g. ‘beschaving’(!) en de touristen heb-/ ben alle westersche ondeugden hun entreé in/ Peking gedaan. Er zijn zelfs drie roulette banken/ en er zijn dure cocottes, en nog erger dingen./ De Chineezen hebben ’t al te pakken, en dikwijls/ komen prinsen en zeer hooge mandarijnen/ hier in dit luxe-hotel dineeren, net als europeesche bla-/ sé’s, en die houden er fransche of russische ‘vriendinnen’ op na!/ Goddank is er echter nog o’ zooveel van’t ander mooi/ over, maar daar schrijf ik U nu niet van, want dan/ doe ik dubbel werk, daar het toch alles in mijn boek/ komt, dat U later krijgt.”
Simon Vinkenoog (reg. nr. C1/12 A.143). Eigen werk. Eigen Ogen.
Notitieboekje waarin Vinkenoog dagboekaantekeningen maakte tijdens zijn verblijf in de gevangenis van Utrecht, waar hij in het voorjaar van 1965 zes weken in de cel zat voor het bezitten van 0,16 gram marihuana. Handschrift in blauwe en zwarte inkt.
Maart-april 1965 Utrecht, Huis van Bewaring, 102p. 10:7 cm. Ringbinding.
De inhoud van dit dagboekje bestaat grotendeels uit niet gepubliceerde aantekeningen, enkele fragmenten zijn letterlijk terug te vinden in Vinkenoog’s ‘Tegen de wet. Zes weken Huis van bewaring, maart/april 1965’ (1980 Maasbree, Uitgeverij Corrie Zelen).
“8 maart 1965, 12u. in een/ blauw boekje op een groen/ tafelkleedje, cel A 1/12/ begane grond strafgevangeis/ Utrecht, Wolvenplein./ De gewapende schrijver. Ik behield mijn pen, sigaretten, aansteker,/ scheerapparaat, notitieboekjes/ en Willem. Willem houdt me in/ leven, in de identiteit die ik/ niet verlies door het afstand/ doen van mijn kleren, het ver-/ krijgen van een roepnummer &/ soortnaam, het dragen van/ een rijksmaskeradepak – maar/ die ik behoud van/ geboorte tot dood, en/ verder, en die in dit leven/ geboekstaafd staat als/ Simon Vinkenoog”
(Met ‘Willem’ bedoelt Vinkenoog LSD, hij smokkelde acht dosissen de gevangenis binnen.)
“1 boom te zien vanaf/ luchtplaats – kwetterende/ vogels. Zes weken kwetteren./ Kwettergek. Kamertje. Op/ de zon, ‘huiselijk verkeer.’”
“De/ gebaren niet meer kunnen/ maken. Handschrift is ‘n/ gevaarlijk iets, om over na te/ denken: waarom de mensen/ onleesbaar schrijven?/ Het schrijven./ Niet het overlezen, over-/ tikken, in’t net zetten,/ onderbrengen, rubriceren/ proza poëzie lezen?/ Ik blijf maar schrijven,/ ik zal wel zien wat/ overblijft – het geeft me/ de grootste vreugde, die/ van het – als ’n kind,/ bezig zijn.”
Gust Gils (als Konservator van het Muzeum voor Kleine Kurioziteiten). Rapporten uit het Muzeum voor Kleine Kurioziteiten. Rapport 1.
1955 Antwerpen, eigen beheer, 4p. 22:14 cm. Vouwblad.
Afzonderlijke druk van het manifest van het Muzeum voor Kleine Kurioziteiten, ook verschenen in Gard Sivik nummer 4 (december 1955).
Marcel Wauters. Verlangen van het water.
Linnen zakdoekje met gesigneerd handgeschreven gedicht in groen waskrijt. 1968 Wetteren, Poeziemarkt. 28:27,5 cm. Driemaal gevouwen.
Gedicht van Marcel Wauters door hem geschreven en verkocht tijdens de fameuze eerste editie van de Poëziemarkt te Wetteren.
“Verlangen van/ het water:/ ijs te worden/ om te kunnen smelten.”