Freddy de Vree. WFH met olifanten. Originele kleurendia’s.
€600,00
Antwerpen 3 maart 1973. Twee originele kleurendia’s, Quarter-size Minolta 16, door Freddy de Vree. Willem Frederik Hermans in de Antwerpse zoo. 5:5 cm.
Bijgevoegd: Twee kleurenfoto’s van de geprojecteerde dia’s. 13:9 cm.
Op voorraad
Gerelateerd
Freddy de Vree. Blues pour Boris Vian. Essai.
1961 Antwerpen, De Tafelronde, Otosilbenreeks nummer 8, eerste afzonderlijke druk, oplage 120 genummerde exemplaren, één van de honderd Arabisch genummerde exemplaren. 54p. 18,5:16 cm. Garenloos (losbladig geworden).
Exemplaar uit het vroegere bezit van Paul Neuhuys met aantekeningen in potlood. Met opdracht:
“A M. Paul Neuhuys,/ ce petit son de cloche,/ écrit à l’intention des/ carillonneurs, qu’ils soient/ de carcassonne ou de vincennes/ swingcèrement/ Freddy de Vree/ 28.3.1961”
Gust Gils (als Konservator van het Muzeum voor Kleine Kurioziteiten). Rapporten uit het Muzeum voor Kleine Kurioziteiten. Rapport 1.
1955 Antwerpen, eigen beheer, 4p. 22:14 cm. Vouwblad.
Afzonderlijke druk van het manifest van het Muzeum voor Kleine Kurioziteiten, ook verschenen in Gard Sivik nummer 4 (december 1955).
Witold Gombrowicz. Dix lettres en manuscrit original et un portrait photographique de l’auteur.
Decembre 1964 – août 1965. Correspondance avec Julien Weverbergh (auteur et éditeur belge) au suj et d’une interview par écrit dans la revue litteraire ‘Komma’ et des possibilités de traductions en neerlandais de quelques titres.
11p. perforées. Deux lettres avec traces d’eau et une lettre avec de petites rousseurs.
Jan Walravens / Gust Gils. Correspondentie 1952-1959.
[:nl]15 brieven en een kaartje (handgeschreven en getypt, 24p.) van Jan Walravens aan Gust Gils, en 31 brieven (29 in doorslag en een tweetal in kladschrift met enkele tekeningetjes, 43p.) van Gils aan Walravens.
Onder meer over mogelijke opname van Gils’ gedichten in ‘Tijd en Mens’, zijn kandidatuur voor redacteur (!), zijn debuutbundel ‘Partituur voor vlinderbloemigen’, het begin van ‘Gard Sivik’ en perikelen rond ‘Waar is de eerste morgen’ (met ongezouten meningen).[:]
Freddy de Vree / Willem Frederik Hermans. Originele kleurendia.
Antwerpen 3 maart 1973. Originele kleurendia, Quarter-size Minolta 16, door Freddy de Vree (gefotografeerd in een spiegel). Hermans en De Vree 7 in de Antwerpse zoo. 5:5 cm.
Bijgevoegd: Een kleurenfoto van de geprojecteerde dia. 13:9 cm
Freddy de Vree. Ziggurat.
2000 Antwerpen Demian Eerste druk, oplage 250 exemplaren. Met handgeschreven omslagtitel, in zilver, door Freddy de Vree. 21:15 cm. ingenaaid
Simon Vinkenoog. Afluisteren
Originele zwart-wit foto (24:30,5 cm.) uit 1988 door Freddy Rikken, genomen ter illustratie van het artikel ‘Heimelijke genoegens’ (over het afluisteren van gesprekken) dat 30 december 1988 verscheen in NRC Handelsblad. Contemporaine afdruk uit het archief van Simon Vinkenoog, met etiket van de fotograaf en post-it met het woord ‘Afluisteren’ in Vinkenoogs handschrift op de achterzijde.
Henri Borel. Correspondentie met Céline Cruyt.
25 originele handgeschreven brieven (veelal in de originele enveloppen) en kaartjes aan Céline Cruyt (Gent 1861 – ….). 1908-1914. Grotendeels verstuurd uit Nederlandsch Indië en China. Bijgevoegd: reispas van ‘Mademoiselle Cruyt Céline’ (Profession: ‘Commerçante’) uit 1900 (helaas is de pasfoto verwijderd), en een originele foto van Borels zoontje Lodewijk (1905-1973) op zesjarige leeftijd, die later een bekend acteur werd en in Hollywood carrière zou maken.
“Mag ik U echter even opmerken, naar aanlei-/ ding van Uw schrijven, dat ik nergens in mijn/ werken heb gezegd, dat ik den daad der paring/ afschuwelijk vind, maar enkel dien daad uit/ wellust, zonder liefde?”
“dankbaar voel ik, dat ik U zoo veel moois/ heb kunnen doen voelen: ik ben in mijn eigen land, na/ een uitbundig mode-succes, dat mij evenzeer pijn deed/ en ergerde, op zeer ondankbare en oneerlijke manier/ behandeld door de jaloersche critici, omdat ik nooit/ mede wilde doen aan ’t afschuwelijke literaire zo/ glorie en clique leven, en hun zoo irriteerde door/ mijn streng volgehouden isolement. De hedendaag-/ sche literatoren, die hun heil zoeken in ‘woord-/ kunst’, en aan wien de fijne, geestelijke afzoo-/ ming vreemd blijft, haten en bekladden mij. Maar/ nu en dan, uit alle werelddeelen, een enkele/ keer, krijg ik zulke lieve, diepgevoelde, nobele/ brieven over mijn kunst (meestal, doch niet al-/ tijd van vrouwen), dat deze spontane goedheid/ mij alle haat en laster ruim vergoedt.”
“Voor de vlaamsche beweging/ voel ik zeer veel, maar de hef-/ tige strijd tegen fransch be-/ treur ik. Ook ’t fransch is een/ magnifieke taal. Maar de/ Vlamingen behooren in Gent/ een vlaamsche Hoogeschool/ te hebben.”
“Met de z.g. ‘beschaving’(!) en de touristen heb-/ ben alle westersche ondeugden hun entreé in/ Peking gedaan. Er zijn zelfs drie roulette banken/ en er zijn dure cocottes, en nog erger dingen./ De Chineezen hebben ’t al te pakken, en dikwijls/ komen prinsen en zeer hooge mandarijnen/ hier in dit luxe-hotel dineeren, net als europeesche bla-/ sé’s, en die houden er fransche of russische ‘vriendinnen’ op na!/ Goddank is er echter nog o’ zooveel van’t ander mooi/ over, maar daar schrijf ik U nu niet van, want dan/ doe ik dubbel werk, daar het toch alles in mijn boek/ komt, dat U later krijgt.”