Tentoonstelling ‘Op de weg van Appia’
Tentoonstelling | 20 mei tot en met 12 juni 2021. In 2018 en 2020 reisden Michaël Vandebril en Bart Pluym de Via Appia Antica af.
Tentoonstelling | 20 mei tot en met 12 juni 2021. In 2018 en 2020 reisden Michaël Vandebril en Bart Pluym de Via Appia Antica af.
Houtdrukken en brieven. (eigen beheer) 48p. 15:10 cm. in omslag met rubber bandje.
Gesigneerd door Klaas Gubbels.
Een keuze uit de poëzie (1987-2017). Met een nawoord van Stefan Hertmans. 2017 Amsterdam/ Antwerpen, De Bezige Bij, eerste druk. 145p. 21,5:16 cm. Garenloos.
Met opdracht van Stefan Hertmans: “Voor Gert,/ ook namens Peter,/ Stefan Hertmans.
Snotneus-vaerzen van Duco Perkens. Zorgvuldig gerangschikt en gedrukt, ter vermeiïng van enkele vrienden en magen, in twaalf exemplaren, met portret door Creixams. 1925 (Brussel), eigen beheer, oplage 12 exemplaren, 65p. 20:15,5 cm. Ingebonden in een blinde band met sierpapier overplakt (plaatselijk wat papierverlies), met behoud van het oorspronkelijke omslag.
Du Perrons voorliefde voor uniforme en anonieme boekbanden is bekend. De overeenkomstige uitvoering van het exemplaar in de collectie van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, uit het vroegere bezit van A.A.M. Stols (met dank aan collega Fokas Holthuis voor deze vaststelling) wijst op mogelijk meerdere exemplaren in deze blinde band en doet ons veronderstellen dat dit de door Du Perron bedoelde uitgeversband is.
Van ‘Prilste Bellen’, ‘Pootigheidjes’ tot ‘De schoone Mirette voor wie mijn Hart van Liefde werd vervuld en berstte’.
Met een bondige verantwoording vooraf:
‘Zonder het getuigenis van Creixams, die mij — in Juli ’22 — ongeveer gezien moet hebben zooals ik was, zou ik het misschien niet gewaagd hebben deze vaerzen, zij ’t slechts in twaalf exemplaren, te doen drukken. Het portret kan ruimschoots tot inleiding dienen’.
1967 Brussel/ Den Haag, Manteau, eerste druk, 176p. 20:12,5 cm. Garenloos. Met opdracht aan collega-schrijver Nico Wijnen (1916-1989): “voor Nico Wijnen/ met een hart vol sympathie/ & ter herinnering aan onze/ eerste ontmoeting in Den Haag/ op 13 mei 1968./ Jeroen Brouwers./ Brussel. 5/7/68”. (Dertien mei 1968 was de dag waarop de Vijverbergprijs voor ‘Joris Ockeloen en het wachten’ werd uitgereikt.)
1992 Amsterdam, De Bezige Bij, eerste druk,
Met paginagrote opdracht aan Joop van Tijn:
“25-3-1992/ Joop,/ En als ik nu eens géén/ Autoriteit was geweest – / had je dan toch m’n/ tentoonstelling geopend?/ Enfin… ik ben nu eenmaal/ een hoge piet geworden op/ dit gebied en hoewel ik/ je moeder niet ben, geeft/ jouw toezegging mij/ een warm gevoel. Van binnen,/ als ik het wel heb./ Ik kan alleen maar hopen/ dat mijn werk jouw/ inspanning waardig is/ Dank & alle goeds/ je Hans/ P.S. Voor een volgende keer dacht ik/ al aan Guus Hiltermann. Of…!”