Op 10 maart 1921 schreef Paul van Ostaijen het speelse ‘Huldegedicht aan singer’ voor zijn vriend Floris Jespers. De originele Singer naaimachine uit het vroegere bezit van Floris Jespers staat nu in een vitrinekast bij Demian!
Het onder de naald tentoongestelde handschrift van het ‘Huldegedicht aan singer’ (10 maart 1921) is een weergave op één blad van het op vier pagina’s geschreven origineel.
Van Ostaijen stuurde het manuscript op 20 februari 1925 naar Jozef Peeters, als bijdrage voor het eerste nummer van het tijdschrift ‘De Driehoek’. Peeters weigerde het gedicht op te nemen, met als gevolg dat Van Ostaijen zich, nog voor het verschijnen van het eerste nummer, terugtrok uit de redactie.
Deze versie wijkt op een aantal plaatsen af van de twee andere bekende, en vroegere, handschriften die worden bewaard in het Letterenhuis te Antwerpen. Het meest opmerkelijke is dat de titel hier is versoberd tot ‘Hulde aan Singer’.
In de jaren zestig kwam het manuscript in het bezit van Paul de Vree, die het opnam in het tijdschrift ‘De Tafelronde’ (1966 Antwerpen, elfde jaargang, nummer 1), voorafgaand aan zijn gedocumenteerde essay over de relatie tussen Peeters en Van Ostaijen in de begintijd van ‘De Driehoek’.
Van de drie bekende handschriften is dit het enige door Van Ostaijen bestemd voor druk. Het is dan ook wenselijk in komende edities van de verzamelde gedichten voortaan te kiezen voor deze ‘Hulde aan Singer’.
(Met dank aan de Erven Paul de Vree voor het ter beschikking stellen van het handschrift.)