In de nalatenschap van Gust Gils sluimerden drie dagboekschriften van de vader van de schrijver. In Jongelingsdagboek (1915-1918) schreef René Gils o.a. over zijn liefdes- en kantoorleven, zijn dichterlijke ambities en de vriendschap met Paul van Ostaijen, zijn collega op het Antwerpse stadhuis.
Dit bijzondere tijdsdocument uit de eerste wereldoorlog, met essentiële getuigenissen voor de biografie van Paul Van Ostaijen, wordt nu voor het eerst gepresenteerd in de tentoonstelling Gils-Van Ostaijen-Gils in de bovenkamer bij Demian.
Meelezen over de schouder van een tijdgenoot van Van Ostaijen, het turbulente Antwerpen van de oorlogsjaren beleven; prille liefdes, danspaleizen, dichterlijke ambities, dromen, kantoorkarakters, schrijfkamers, demonstraties, vriendschappen en intriges.
Gust Gils is één van de belangrijkste literaire erfgenamen van Van Ostaijen’s werk. Het is dan ook een opmerkelijke vaststelling dat hij nooit op de hoogte blijkt te zijn geweest van het poëtisch verleden van zijn vader en de onvermoede overeenkomsten in beider gevoelsleven. Dankzij deze bijzondere dagboeken is de band tussen beiden zichtbaar geworden. Wat bij leven niet gebeurde is met deze vondst hersteld.
Naast de dagboeken toont Demian een bijzondere selectie publicaties en archivalia van zowel Paul van Ostaijen als Gust Gils.
Opening:
Zaterdag 11 mei, met om 15.00 en 16.00 uur een voordracht uit de dagboeken door acteur en regisseur Koen de Sutter.
Dit evenement is onderdeel van de derde editie van het Letterenhuisfestival.