Nieuwjaarsreceptie met Pjeroo Roobjee

Categorie: News

[:nl] Zondagmiddag 19 januari is het nieuwjaarsreceptie bij Demian! Een fijne gelegenheid om de luxe editie van De rodeo van een lassowerper te presenteren en Pjeroo Roobjee het eerste exemplaar te overhandigen.  U bent welkom vanaf 15 uur. [:]

Pjeroo Roobjee. De rodeo van een lassowerper.

2019 Antwerpen, Demian, oplage 250 genummerde exemplaren, 44 pagina’s. Cahiersteek in rood garen. Omslag in tweekleuren foliedruk. 22:14,5 cm. Grafische vormgeving: Jelle Jespers.

Een uitgave van twee lezingen die Pjeroo Roobjee gaf voor studenten van de Vrije Universiteit Brussel. Hij hield die in het kader van de eerste VUB-Luc Bucquoy-prijs, die Roobjee kreeg toegekend voor zijn literair werk.

De rodeo van een lassowerper kwam tot stand met steun van de VUB Foundation en het VUB Luc Bucquoye Fonds voor literatuur.

Jeroen Olyslaegers / Alexandra Crouwers. Gij, Wildeman.

Bibliofiele voorpublicatie van het eerste hoofdstuk uit Jeroen Olyslaegers’ roman Wildevrouw (2020 uitgeverij De Bezige Bij) in vroege versie, met een werk van Alexandra Crouwers.

Deze eenmalige uitgave verscheen 15 december 2019 ter gelegenheid van Alexandra Crouwers’ tentoonstelling The Three Motions of Loom in het Antwerp Art Pavilion.

Alexandra Crouwers vertrok van twee fragmenten uit ‘Wildevrouw’. De roman speelt zich af in het Antwerpen van de 16e eeuw. Crouwers dook in de 16e-eeuwse beeldcultuur en produceerde samen met het Textielmuseum in Tilburg drie monumentale geweven wandkleden (afmetingen: 1.60m:2.95m.).

Voor de editie Gij, Wildeman realiseerde de kunstenaar een vierde weefwerk uitgevoerd in dubbelzijdige weeftechniek (afmetingen: 34:34 cm.) dat hier langs beide zijden is afgebeeld.

De editie is gevat in een eikenhouten doos (afmetingen: 36:36:4 cm.) met glazen schuifdeksel. De tekst van Jeroen Olyslaegers is deels in zeefdruk aangebracht op het glas en het hout en vormt een hechte eenheid met het weefwerk.

De oplage bestaat uit 35 genummerde en gesigneerde exemplaren, waarvan er 25 voor de handel zijn bestemd.

Freddy de Vree. Blues pour Boris Vian. Essai.

1961 Antwerpen, De Tafelronde, Otosilbenreeks nummer 8, eerste afzonderlijke druk, oplage 120 genummerde exemplaren, één van de honderd Arabisch genummerde exemplaren. 54p. 18,5:16 cm. Garenloos (losbladig geworden).

Exemplaar uit het vroegere bezit van Paul Neuhuys met aantekeningen in potlood. Met opdracht:

“A M. Paul Neuhuys,/ ce petit son de cloche,/ écrit à l’intention des/ carillonneurs, qu’ils soient/ de carcassonne ou de vincennes/ swingcèrement/ Freddy de Vree/ 28.3.1961”

Willy Decorte. Collectie.

Twintig, deels gefotokopieerde of gestencilde en deels handgeschreven, zelf in elkaar gezette bundeltjes (meestal met één gedicht) van de Antwerpse cafédichter Willy Decorte, uit de periode van 1972 tot 1986.

‘Elegie voor de gepelde garnaal’, ‘Menswaardig’, ‘Antwerpen Stad aan de stroom’, ‘Nattigheid’, ‘Ballade voor de sterke staat’, ‘Het land der vrijen’, ‘De Apenkoning’, ‘De rozen’, ‘Modern geuzenlied’, ‘Windenkind’, ‘Traagheid en trein’, ‘Schaak’, ‘Morgen’, ‘De Javaanse rots’, ‘protestballade’, ‘Liederen bij een galgemaal’, ‘Vijf Plezante Liedjes, ‘Talisman’, ‘6 liederteksten’, ‘Herinneringen aan Ultima Thule’

Jan Walravens / Gust Gils. Correspondentie 1952-1959.

[:nl]15 brieven en een kaartje (handgeschreven en getypt, 24p.) van Jan Walravens aan Gust Gils, en 31 brieven (29 in doorslag en een tweetal in kladschrift met enkele tekeningetjes, 43p.) van Gils aan Walravens.

Onder meer over mogelijke opname van Gils’ gedichten in ‘Tijd en Mens’, zijn kandidatuur voor redacteur (!), zijn debuutbundel ‘Partituur voor vlinderbloemigen’, het begin van ‘Gard Sivik’ en perikelen rond ‘Waar is de eerste morgen’ (met ongezouten meningen).[:]

Simon Vinkenoog (reg. nr. C1/12 A.143). Eigen werk. Eigen Ogen.

Notitieboekje waarin Vinkenoog dagboekaantekeningen maakte tijdens zijn verblijf in de gevangenis van Utrecht, waar hij in het voorjaar van 1965 zes weken in de cel zat voor het bezitten van 0,16 gram marihuana. Handschrift in blauwe en zwarte inkt.
Maart-april 1965 Utrecht, Huis van Bewaring, 102p. 10:7 cm. Ringbinding.

De inhoud van dit dagboekje bestaat grotendeels uit niet gepubliceerde aantekeningen, enkele fragmenten zijn letterlijk terug te vinden in Vinkenoog’s ‘Tegen de wet. Zes weken Huis van bewaring, maart/april 1965’ (1980 Maasbree, Uitgeverij Corrie Zelen).

“8 maart 1965, 12u. in een/ blauw boekje op een groen/ tafelkleedje, cel A 1/12/ begane grond strafgevangeis/ Utrecht, Wolvenplein./ De gewapende schrijver. Ik behield mijn pen, sigaretten, aansteker,/ scheerapparaat, notitieboekjes/ en Willem. Willem houdt me in/ leven, in de identiteit die ik/ niet verlies door het afstand/ doen van mijn kleren, het ver-/ krijgen van een roepnummer &/ soortnaam, het dragen van/ een rijksmaskeradepak – maar/ die ik behoud van/ geboorte tot dood, en/ verder, en die in dit leven/ geboekstaafd staat als/ Simon Vinkenoog”

(Met ‘Willem’ bedoelt Vinkenoog LSD, hij smokkelde acht dosissen de gevangenis binnen.)

“1 boom te zien vanaf/ luchtplaats – kwetterende/ vogels. Zes weken kwetteren./ Kwettergek. Kamertje. Op/ de zon, ‘huiselijk verkeer.’”

“De/ gebaren niet meer kunnen/ maken. Handschrift is ‘n/ gevaarlijk iets, om over na te/ denken: waarom de mensen/ onleesbaar schrijven?/ Het schrijven./ Niet het overlezen, over-/ tikken, in’t net zetten,/ onderbrengen, rubriceren/ proza poëzie lezen?/ Ik blijf maar schrijven,/ ik zal wel zien wat/ overblijft – het geeft me/ de grootste vreugde, die/ van het – als ’n kind,/ bezig zijn.”

1 11 12 13 14 15 16 17 27